Wat betreft de gebruikte methodes en didactische aanpak, zal het project gebaseerd zijn op een inhoudelijke aanpak (Widdowson 1979). De inhoudelijke aanpak gaat er vanuit dat inhoud en taal geïntegreerd moeten worden zodat academische vaardigheden verworven worden tijdens het proces van taalverwerving. De vraag naar inhoudelijk georiënteerde programma’s (Mohan 1986, Brinto, Snow en Wesche 1989) is ontstaan toen de noodzaak van interdisciplinariteit bekend werd. Een dergelijk programma streeft ernaar om studenten de taal, vaardigheden en academische conventies te leren die binnen hun eigen vakgebied gebruikt worden. Deze methode wordt ook wel omschreven als het onderwijzen van niet-taalkundige onderwerpen door middel van een vreemde taal, of, in andere woorden, de studie van een taal en onderwerp, waarbij de vorm van het taalonderwijs gebaseerd is op de inhoud (Brinton, Snow en Wesche, 1989, vii).
Bij de onderwerpsgeoriënteerde aanpak worden thema’s gekozen die binnen de studie van de student aan bod komen en wordt het specifieke taalgebruik binnen dit vakgebied geanalyseerd, bijvoorbeeld wat betreft syntaxis, terminologie en stijl. De inhoudelijke aanpak door middel van een taakgestuurd programma (Candlin and Murphy 1987, Breen 1987, Nunan 1989, Long 1992) maakt gebruik van probleemgestuurde activiteiten die studenten stimuleren om problemen op te lossen terwijl ze met het leren van de taal bezig zijn. Studenten moeten als onderdeel van een taak vaak hun mening geven, redeneren of informatie doorgeven. Deze activiteiten zouden een dergelijke uitdaging voor de student moeten vormen zodat deze met plezier studeert.